• sa·le·si·a·ner
stellend
onverbogen salesianer
verbogen
partitief salesianers

salesianer

  1. betrekking hebbend op de religieuze congregatie Salesianen van Don Bosco die zich vooral bezighoudt met de opvoeding van kinderen
     Salesianer pater geeft misbruik toe: Een pater Salesiaan heeft voor de rechter-commissaris toegegeven dat hij in de jaren 80 als pastoor in Terneuzen vijf of zes jongens misbruikt heeft. De man, pater Jan, ontkent dat hij de jongens heeft verkracht.[1]
     Paus Franciscus heeft zondag een beroep gedaan op de ontvoerders van de bekende salesianer pater Tom Uzhunnalil, om de Indiase geestelijke direct vrij te laten. Uzhunnalil werd op 4 maart door islamitische extremisten ontvoerd uit een verpleeghuis in de Jemenitische havenstad Aden.[2]
  1.   Weblink bron “Salesianer pater geeft misbruik toe” (23-02-2011), NOS
  2.   Weblink bron “Paus vraagt om vrijlating van priester” (11 april 2016), Reformatorisch Dagblad