salafist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sa·la·fist
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Arabische 'salaf' (سلف), (voorouders) met het achtervoegsel -ist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | salafist | salafisten |
verkleinwoord | salafistje | salafistjes |
Zelfstandig naamwoord
de salafist m
- (religie) (soennitische) aanhanger van het salafisme
Gangbaarheid
- Het woord salafist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "salafist" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ wikipedia (Duits)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be