sakiachtigen

Nederlands

Witgezichtsaki (Pithecia pithecia)

Uitspraak

• Geluid:  sakiachtigen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• sa·ki·ach·ti·gen

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		sakiachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sakiachtigen mv

1. (primaten) Pitheciidae  een familie van apen van de Nieuwe Wereld. Tot deze familie behoren behalve de saki's onder andere de springapen, de oeakari's en de nachtaapjes

Hyperoniemen

• breedneusapen, apen, primaten

Hyponiemen

• Atlantische springaapjes, baardsaki, bernhardaapje, coimbraspringaap, equatoriale saki, gele saki, gewone oeakari, grijze springaap, hoffmannsspringaap, homunculus, kaalgezichtsaki, monnikssaki, nachtaapjes, Noord-Bahiaanse blonde springaap, oostelijke roodrugsaki, rode springaap, saki's, saki's en oeakari's, springaapjes, Urubamba bruine titi, weduwaapje, West-Indische apen, westelijke roodrugsaki, witgezichtsaki, witneussaki, zwartkopoeakari, zwartkopspringaap

Gangbaarheid

• Het woord 'sakiachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.