sécher

  1. overgankelijk drogen, droogmaken
  2. ergatief uitdrogen, drogen
  3. ergatief (figuurlijk) (spreektaal) dichtslaan, geen antwoord kunnen geven
    «J’ai séché à la question sur la Cinquième République.»
    Ik wist geen antwoord op de vraag over de Vijfde Republiek. [2]
  4. overgankelijk (figuurlijk) (spreektaal) lessen missen, spijbelen
    «En fin d’année, la plupart des élèves sèchent les cours.»
    Aan het eind van het jaar blijven de meeste leerlingen weg uit de les. [2]
  5. overgankelijk (figuurlijk) (spreektaal) uitschakelen, ko slaan, afdrogen
    «Farid s’est fait sécher au deuxième round.»
    Farid is in de tweede ronde knock-out geslagen. [2]