Nederlands

 
[2] de ruststand op het scorebord
Uitspraak
Woordafbreking
  • rust·stand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruststand ruststanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ruststandm

  1. een positie waarbij iets of iemand in rust verkeerd
    • Afgelopen week kenden beurzen, met veel handelaren nog in ruststand, na een dag met kopen en verkopen telkens kleine uitslagen. Maar enkele individuele fondsen konden door de dag heen wel voor forse uitslagen zorgen.[2] 
  2. (sport) de score die bereikt is halverwege de wedstrijd, wanneer de rust begint
    • In de slotfase scoorde de Belgische koploper tweemaal en maakte daarmee de 2-0 achterstand ongedaan. De Braziliaan Mattheus en de Ghanees William Owusu hadden de thuisploeg aan een 2-0 ruststand geholpen.[3] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf THEO BESTEMAN 26 aug. 2017
  3. de Telegraaf 21 jan. 2018
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be