Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rucht·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruchtbaarheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ruchtbaarheidv

  1. openbare bekendheid
    • Dat zou te veel ruchtbaarheid gegeven hebben. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid