rozijnenpannenkoek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·zij·nen·pan·nen·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rozijnenpannenkoek rozijnenpannenkoeken
verkleinwoord rozijnenpannenkoekje rozijnenpannenkoekjes

Zelfstandig naamwoord

de rozijnenpannenkoekm

  1. (voeding) een pannenkoek met rozijnen
    • Een rozijnenpannenkoek is meer geschikt voor mensen die krentenbrood ook lekker vinden. 

Gangbaarheid