• ro·zen·geur
enkelvoud meervoud
naamwoord rozengeur rozengeuren
verkleinwoord rozengeurtje rozengeurtjes

de rozengeurm

  1. de reuk die een roos veroorzaakt
    • Het goedkope parfum heeft een rozengeur. 
    • Hun huwelijk kent alleen maar gelukkige momenten, het is louter rozengeur en maneschijn. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be