enkelvoud meervoud
naamwoord rower rowers

rower

  1. rover
    «Scotty Smith was 'n Suid-Afrikaanse rower bekend as Suid-Afrika se Robin Hood.»
    Scotty Smith was een Zuid-Afrikaanse rover, bekend als de Robin Hood van Zuid-Afrika.


rower m

  1. (verkeer), (techniek)  fiets zn 
    «Mój rower jest zielony.»
    Mijn fiets is groen.