rookpauze
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rook·pau·ze
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rook ww en pauze zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rookpauze | rookpauzes rookpauzen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- korte pauze tijdens het werk waarin men kan roken
- Er was weliswaar een ‘gezondheidsprogramma’, maar dat hield volgens de eisers niet meer in dan het advies af en toe een rookpauze te nemen of een wandeling te maken.[1]
- De Amerikaanse autoriteiten zijn een onderzoek gestart naar de doodsoorzaak van een Amerikaanse man (35), die dit weekend overleed tijdens een 24 uur lange gamemarathon voor het goed doel. De gamer uit Virginia, die de hele sessie via internet streamde, stond vlak voor het einde op voor een korte rookpauze. Hij kwam niet meer terug. [2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord rookpauze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.