• rond·tas·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rondtasten
tastte rond
rondgetast
zwak -t volledig

rondtasten

  1. om zich heen voelen (met handen of vergelijkbare lichaamsdelen bij dieren)
     De zeep glipte hem uit de vingers en hij moest geruime tijd in de schemerige ruimte onder de gootsteen er naar rondtasten.[1]
  1.   Weblink bron
    Gerard Reve
    “De Avonden” (22 december 2015) op nrc.nl