Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·ra·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rondrazen
raasde rond
rondgeraasd
zwak -d volledig

Werkwoord

rondrazen

  1. met hoge snelheid rondgaan


Gangbaarheid

Verwijzingen