• roms·lig
  • Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord rom met het invoegsel -s- en met het achtervoegsel -lig
Naar frequentie 49459
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud romslig romsligere romsligst
o enkelvoud romslig
meervoud romslige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
romslige romsligere romsligste

romslig

  1. ruim
    «Mellom salongen og det romslige akterdekket er det glassvegg med skyvedør.»
    Tussen de woonkamer en het ruime achterdek is een glaswand met schuifdeur.
  2. liberaal, tolerant


romslig

  1. verouderde spelling of vorm van barnsleg tot 2012
onbepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van barnslig