• roet·veeg
enkelvoud meervoud
naamwoord roetveeg roetvegen
verkleinwoord roetveegje roetveegjes

de roetveegv / m

  1. een zwarte vlek die is ontstaan door contact met roet
     De prent was besmeurd met roetvegen.[1]
     Beverdam is helemaal klaar met de pietendiscussie. "Roetveeg of zwart of wat dan ook, we gaan als volwassen mensen voorbij de essentie van het kinderfeest. Ik vind dat heel erg. Wat er in Den Haag is gebeurd afgelopen vrijdag op die bijeenkomst van Kick Out Zwarte Piet, ik gruwel ervan."[2]
     Plaatsen als Amsterdam, Rotterdam, Haarlem en Hilversum besloten eerder al om geen Zwarte Pieten meer in te zetten bij de intocht. In Groningen was meer dan de helft van de pieten nog zwart bij de laatste intocht, de andere pieten hadden roetvegen. Dit jaar zullen alleen nog roetveeg- en naturelpieten de sint vergezellen.[3]
  1. Victoria Holt
    “Vlucht van de zeven zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892
  2.   Weblink bron “Alternatieve Sintjournaals zonder roetveegpiet: 'Er is vraag naar de traditionele Piet'” (Maandag 11 november 2019, 16:23), NOS
  3.   Weblink bron “Ook geen Zwarte Piet meer bij Sinterklaasintocht in Groningen” (Woensdag 13 mei 2020, 14:48), NOS