roetaard
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roet·aard
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands roetaert, op te vatten als afgeleid van roet zn met het achtervoegsel -aard [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roetaard | - |
verkleinwoord | roetaardje | roetaardjes |
Zelfstandig naamwoord
de roetaard m
- (zangvogels) bepaald soort kraaiachtige vogel, Garrulus glandarius
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'roetaard' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.