• roei·strop
enkelvoud meervoud
naamwoord roeistrop roeistroppen
verkleinwoord

de roeistropv / m

  1. (scheepvaart) oog dat om de roeispaan wordt geslagen en die vervolgens over de roeidol wordt gelegd
40 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[2]