roefroef
- roef·roef
- reduplicatie van roef tw [1]
roefroef
- snel, maar weinig zorgvuldig
- Het betoog van C. krijgt mede daardoor zo'n tomeloze vaart, omdat het niet de weerstand ondervindt van een ogenblikje nadenken of van vergaarde kennis omtrent de behandelde materie. En mocht het gebeuren, dat de auteur zich eens per ongeluk afvroeg, of het wel waar was wat hij zojuist had opgeschreven, dan is er altijd wel een foefje om roefroef een noodverband aan te leggen. [2]
- Het woord 'roefroef' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.