Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·bot·au·to
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord robotauto robotauto's
verkleinwoord robotautootje robotautootjes

Zelfstandig naamwoord

de robotautom

  1. een zelfrijdende auto die geen bestuurder meer nodig heeft
    • Een robotauto mag in Nederland nog niet op de openbare weg rijden. 

Meer informatie

Gangbaarheid