roastbeef
- roast·beef
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roastbeef | |
verkleinwoord |
de roastbeef m
- (voeding) (mooi rosé) geroosterd of gebraden rundvlees. Het kunnen stukken uit de dikke lende zijn, delen van de bovenbil, maar ze kunnen ook uit de schouder zijn gesneden
- ▸ Maar Stepan Arkadjevitsj gunde hem blijkbaar het genoegen niet de gerechten in het Frans te noemen. Groentesoep, versta je... Dan tarbot met dikke saus, dan... roastbeef, en zorg ervoor dat het in orde is.[3]
- Het woord roastbeef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.