rinofaryngitis
- ri·no·fa·ryn·gi·tis
- afgeleid van faryngitis met het voorvoegsel rino-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rinofaryngitis | |
verkleinwoord |
de rinofaryngitis v
- neuskeelholteontsteking.
- Het woord 'rinofaryngitis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.