Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijks·bij·dra·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijksbijdrage rijksbijdrages
rijksbijdragen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rijksbijdragev / m

  1. de hoeveelheid geld die de rijksoverheid geeft aan iets
    • - Op het sluiten van moskeeën en islamitische scholen valt in elk geval geen overheidsgeld uit te sparen. Gebedshuizen krijgen sinds 1983 al geen rijksbijdrage meer en islamitische leerlingen zullen naar een andere school moeten verhuizen. En onderwijssubsidie wordt per leerling uitgekeerd, niet per school. [1] 
    • - De rijksbijdrage voor het openbaar vervoer is in Nederland een subsidie voor vervoersautoriteiten om stads- en streekvervoer en OV te water onder de kostprijs en met een groter aanbod te kunnen aanbieden aan haar burgers. Zonder deze rijksbijdrage zou het stads- en streekvervoer duurder zijn en/of alleen te vinden in grotere steden. In 2004 betaalde rijksoverheid in totaal zo'n 1,08 miljard euro aan de 19 vervoersautoriteiten. Daarmee wordt zo'n 63% van de totale kosten van het stads- en streekvervoer door de overheid betaald. 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Erik van der Walle NRC 31 augustus 2016