Een Etruskische dubbelrietpijp

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • riet·pijp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rietpijp rietpijpen
verkleinwoord rietpijpje rietpijpjes

Zelfstandig naamwoord

de rietpijpv / m

  1. (muziekinstrument) een eenvoudig instrument bestaande uit een (of meer) pijpen met vingergaten en een enkel- of dubbelriet
    • De rietpijp is in feite een voorloper van de doedelzak en daarmee van de hobo. 

Gangbaarheid