Nederlands

 
1. Een oude bronzen riemgesp.
Uitspraak
Woordafbreking
  • riem·gesp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord riemgesp riemgespen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de riemgespv / m

  1. beugel met tong of pin waarmee het ene uiteinde van een riem of ceintuur wordt vastgemaakt aan het andere uiteinde, waarin gaatjes zijn gemaakt waar die tong of pin inpast
     Zijn metalen riemgesp en twee Parker-pennen in zijn borstzak laten de detectiepoort evenmin piepen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Ahmet Olgun
    “Rammelend door de metaaldetector” (18 september 2001) op nrc.nl