richtten uit
- Geluid: richtten uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɪxtə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- richt·ten uit
vervoeging van |
---|
uitrichten |
richtten (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitrichten
- Wij richtten uit.
- Jullie richtten uit.
- Zij richtten uit.
- Wij richtten uit.
- Het woord richtten uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.