richtten
- richt·ten
vervoeging van |
---|
richten |
richtten
- meervoud verleden tijd van richten
- Wij richtten.
- Jullie richtten.
- Zij richtten.
- Wij richtten.
- Het woord richtten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
richten |
richtten