richter
- rich·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | richter | richters |
verkleinwoord | - | - |
- iets of iemand die richt
- (verouderd) (geschiedenis) (juridisch) een functionaris die de uitvoering van de vonnissen onder zijn beheer had, maar niet het vonnis velde.
- Het woord richter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "richter" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.