richtend
- rich·tend
vervoeging van: | richten |
verbogen vorm: | richtende |
richtend
- onvoltooid deelwoord van richten
- Eenmaal uit de gate rende Glennis (40) in de armen van haar zoon Anthony Shane (10) die ze een maand lang niet had gezien. „Ik vind het heerlijk weer terug te zijn!”, riep ze uit. „Ik moest mijn kind echt weer even knuffelen en ik ben Nederland echt niet vergeten. Nu kan ik weer Glenda Batta zijn, lekker mijn haar en mijn nagels doen.” Zich richtende tot Anthony: „Jij wil zeker gaan winkelen?” [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | richtend | richtender | richtendst |
verbogen | richtende | richtendere | richtendste |
partitief | richtends | richtenders | - |
richtend
- vooral aandacht hebbend voor
- Voorzitter Rinus Smet van de van zich oudsher op Borculo en Ruurlo richtende Industriële Kring Berkelland: „Toen na de verkiezingen van vorig voorjaar het collegeakkoord Samen Anders uit de bus rolde, hebben wij via bedrijfscontactfunctionaris Gert Ooms van de gemeente aangegeven wel eens over Samen Anders te willen doorpraten.” [2]
- Het woord richtend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia S. Borgdorff 24 augustus 2018 Glennis Grace: Ik ga Amerika die eigenwijze chick laten zien
- ↑ Tubantia 20 mei 2011 Platform BV Berkelland voor industrie