ribfractuur

Nederlands

1. Een ribfractuur op een CT-scan.

Uitspraak

• Geluid:  ribfractuur    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈrɪpfrɑktyr / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• rib·frac·tuur

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  rib zn  en  fractuur zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ribfractuur	ribfracturen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de ribfractuur v

1. (medisch) breuk in een van de botten die het borstbeen met de ruggengraat verbinden

   ▸ Achter het minieme blauwe plekje in de zij van het tweejarige meisje gaan een gebroken rib en een scheur in de lever schuil. Een ribfractuur zonder sluitende verklaring is bij kinderen onder de drie jaar altijd hoogst verdacht.

Gangbaarheid

• Het woord 'ribfractuur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.