enkelvoud meervoud
ribbon ribbons

ribbon

  1. band [2], lint, lintje
    «She wore a blue ribbon
    Ze droeg een blauw lintje.
  2. flard, sliert
    «A ribbon of smoke.»
    Een sliert rook.
  3. (techniek) printlint
  4. (techniek) horlogeveer
  5. (gereedschap) lintzaag
  1. ribbon (n.), Online Etymology Dictionary