Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·tour·kerst·boom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord retourkerstboom retourkerstbomen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de retourkerstboomm

  1. kerstboom die men na gebruik tijdens de feestdagen weer terug kan brengen naar de kweker die hem weer in de aarde zet en door laat groeien
Synoniemen

Gangbaarheid