Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rep·tie·len·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reptielenhuis reptielenhuizen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het reptielenhuiso [1]

  1. gebouw in een dierentuin waar men reptielen huisvest en tentoonstelt
    [2]
     Bij een brand in het reptielenhuis van een dierentuin in Schotland zijn alle dieren omgekomen. Daaronder zijn slangen, hagedissen en insecten. Ook een otter liet het leven.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Jij kan de eigenaar van deze dierentuin worden” (Dinsdag 26 januari 2016, 11:36), NOS
  3.   Weblink bron “Dieren verbrand in Schotse zoo” (Zondag 14 april 2013, 17:51), NOS