renversaal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  renversaal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ren·ver·saal

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Frans

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	renversaal	renversalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het renversaal o

1. (juridisch) bewijs waarin men aangeeft bepaalde goederen of documenten te hebben ontvangen

Synoniemen

• ontvangstbewijs, tegenakte

Gangbaarheid

• Het woord renversaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "renversaal" herkend door:

21 %	van de Nederlanders;
28 %	van de Vlamingen.