• re·laxe·ren

relaxeren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
relaxeren
relaxeerde
gerelaxeerd
zwak -d volledig
  1. helemaal tot rust komen
    • Chadli voelt zich dankzij de tip van Kompany als herboren. ‘Ik vroeg aan Vincent Kompany of hij wist waar ik een goed dieet kon volgen. Hij vertelde me over een bepaalde plaats waar ik heen kon en dat bleek een voltreffer te zijn. Ik kwam ergens terecht waar ik echt kon relaxeren en bijleren en dat voelde zo goed. Ik voelde me nadien als nieuw’, vertelt Chadli.[2]