• re·laxa·tie
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘ontspanning van spieren’ voor het eerst aangetroffen in 1366 [1]
  • afgeleid van het Franse relaxation (met het achtervoegsel -atie) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord relaxatie relaxaties
verkleinwoord - -

de relaxatiev [4]

  1. ontspanning
  2. (natuurkunde) verstoring waarna langzamerhand een nieuw evenwicht ontstaat
72 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]