• re·ken·truc
enkelvoud meervoud
naamwoord rekentruc rekentruken
rekentrucs
verkleinwoord rekentrucje rekentrucjes

de rekentrucm

  1. (onderwijs) methode om een som makkelijk te kunnen uitrekenen
     In de maanden die volgden schreef ze het schrift vol met alle kennis die ze haar broertje moest overdragen. Natuurlijk haar rekentrucjes, maar ze wist ook andere dingen: hoe je zag dat de herfst was begonnen al was het buiten zomers warm, welke boomsoorten hun bos bevolkten, hoe je hun leeftijd kon schatten zonder ze te kappen, ezelsbruggetjes voor grammatica, zoals hoe je een zwak werkwoord herkende — de klinker veranderde niet met de tijdsvorm — en wat zij noemde `de regels van de straat': hoe je het recht van de sterkste opeiste zonder je eerlijkheid te verliezen.[1]
  2. trucje om de uitkomst van een berekening in een bepaalde gewenste richting te manipuleren
     Het lijkt goed nieuws: volgens een nieuwe berekening is de CO2-uitstoot in Nederland de komende jaren lager dan gedacht. Er is sprake van een vermindering van 23 procent in 2020 ten opzichte van 1990. Maar dat is niet genoeg, zegt Greenpeace. De milieuorganisatie is bang dat er een rekentruc is toegepast.[2]
  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  2.   Weblink bron “'Rekentruc voor CO2-uitstoot zou treurig zijn'” (12-10-2016), NOS