• reis·schrij·ver
enkelvoud meervoud
naamwoord reisschrijver reisschrijvers
verkleinwoord

de reisschrijverm

  1. (beroep) persoon die reisverhalen schrijft
     Reisschrijver Josiah Quincy, als voormalig burgemeester van het statige Boston toch wel het een en ander gewend, beschreef zijn eerste impressie als volgt: Deze stad biedt een buitengewoon fraaie aanblik als je er aankomt, in veel opzichten een schitterende.[1]
     'Als Californië ooit een welvarend land wordt, zal deze baai het centrum van zijn welvaart zijn,' zoals de Amerikaanse dominee en reisschrijver Richard Henry Daria al in 1835 had voorspeld.[1]
     Petito was sinds afgelopen juni met haar verloofde Brian Laundrie bezig aan een rondreis door de VS. Omdat het haar ambitie was reisschrijver te worden, beschreef ze het verloop van de trip via sociale media. In oktober zouden ze hun reis van de oostkust naar het westen in de staat Oregon afronden.[2]


  1. 1,0 1,1 “Fortuna's kinderen” (2021), Hollands diep, ISBN 9789048858972
  2.   Weblink bron “Lichaam gevonden in zoektocht die VS al dagen bezighoudt” (Maandag 20 september 2021, 00:48), NOS