Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reis·or·ga·ni·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reisorganisatie reisorganisaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de reisorganisatiev

  1. een bedrijf of andere organisatie die zich bezig houdt met het organiseren van reizen voor klanten
    • De reisorganisatie maakte reclame voor een voordelige groepsreis naar Spanje. 
     Dat komt doordat Schiphol laat met de beperking van het aantal reizigers kwam en de gevolgen voor de vliegmaatschappijen en reisorganisaties nog maar deels bekend zijn. Die hebben dus nog een puzzel op te lossen.[1]
  2. het organiseren van een reis

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Duidelijkheid over vliegvakantie komt met horten en stoten (en rijkelijk laat)” (24 juni 2022), NU.nl