reiservaring
- reis·er·va·ring
- samenstelling van reis en ervaring
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reiservaring | reiservaringen |
verkleinwoord | reiservarinkje | reiservarinkjes |
de reiservaring v
- iets wat je hebt meegemaakt op reis
- Dat mijn fototoestel gestolen is was een vervelende reiservaring.
- kennis hebben van het reizen
- Hij had de hele wereld rondgereisd en had daardoor veel reiservaring.
- Het woord reiservaring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.