reinigingsheffing

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rei·ni·gings·hef·fing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reinigingsheffing reinigingsheffingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de reinigingsheffingv

  1. geld dat een bewoner van een huis moet betalen aan een gemeente voor het ophalen van het huisvuil
     Inwoners van de 35 grootste gemeenten betalen dit jaar gemiddeld vijf euro meer aan onroerendezaakbelasting (ozb), rioolheffing en reinigingsheffing dan in 2014. Dat blijkt uit een rapport van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO).[1]
     Dit jaar betalen huiseigenaren gemiddeld 1,6 procent meer aan onroerendezaakbelasting (ozb), reinigingsheffing en rioolheffing. Dat komt neer op een tientje extra. En dat terwijl de inflatie voor dit jaar op 2 procent wordt geschat. In het afgelopen decennium stegen de lasten juist harder dan de inflatie. Afgelopen jaar zaten ze rond het inflatieniveau en dit jaar er dus net onder.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Woonlasten stijgen amper in grote gemeenten” (Vrijdag 2 januari 2015, 12:00), NOS
  2.   Weblink bron
    Tamara Awwad
    “Lokale lasten stijgen minder hard” (Woensdag 30 maart 2011, 07:06), NOS