regenboogvissen
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- re·gen·boog·vis·sen
Woordherkomst en -opbouw
- regenboogvis zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regenboogvissen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de regenboogvissen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord regenboogvis
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Melanotaeniidae uit de orde van de koornaarvisachtigen (Atheriniformes ) van kleine, kleurrijke, zoetwatervissen die aangetroffen worden in noordelijk en oostelijk Australië en Nieuw-Guinea en in de Zuidoost-Aziatische Eilanden
Hyperoniemen
- [2] koornaarvisachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, gewervelden, chordadieren, dieren
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Gangbaarheid
- Het woord 'regenboogvissen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.