redoublet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·dou·blet
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | redoublet | redoubletten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het redoublet o
- (kaartspel) (bridge) een bod met de betekenis: ik denk dat wij wel halen wat wij geboden hebben, ook al denkt de tegenpartij van niet
Gangbaarheid
- Het woord redoublet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "redoublet" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be