• re·cre·a·tie·ge·bied
enkelvoud meervoud
naamwoord recreatiegebied recreatiegebieden
verkleinwoord - -

het recreatiegebiedo

  1. uitgestrekt terrein waar bezoekers verschillende mogelijkheden hebben hun vrije tijd te besteden
     Ten westen van het oude dorp ligt een groot recreatiegebied met een jachthaven, een camping, een stacaravanpark en een groot hotel.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Janneke Vreugdenhil
    “Maak je hoofd leeg in Makkum” (5 juli 2019) op nrc.nl