Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cre·a·tie·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord recreatiecentrum recreatiecentra
recreatiecentrums
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het recreatiecentrumo

  1. plaats die bezoekers een verscheidenheid aan vrijetijdsbesteding biedt
     Bijna honderd zelfstandige woningen, een verzorgingscentrum en een recreatiecentrum vormen samen dit dorp.[1]
     Binnen werd op een groot voetbalscherm de finale van de Champions League getoond. Real Madrid tegen Atlético Madrid had meer dan duizend jongeren naar het recreatiecentrum getrokken, moslims en christenen.[2]
     Als kind werd ik in het recreatiecentrum gevormd door kunst-, dans- en muzieklessen.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Toef Jaeger
    “Hollandse kneuterigheid als remedie tegen de eenzaamheid” (9 augustus 2019) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Bram Vermeulen
    “De bom onder Nigeria” (21 februari 2015) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Amanda Kuyper
    “Het liedje leeft in de muziek” (8 augustus 2007) op nrc.nl