rechterwenkbrauw
- rech·ter·wenk·brauw
- samenstelling van rechter bn en wenkbrauw zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechterwenkbrauw | rechterwenkbrauwen |
verkleinwoord | rechterwenkbrauwtje | rechterwenkbrauwtjes |
- (anatomie) de wenkbrauw aan de overzijde van waar zich in het lichaam gewoonlijk het hart bevindt
- Het woord 'rechterwenkbrauw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.