• rech·ter·vleu·gel
enkelvoud meervoud
naamwoord rechtervleugel rechtervleugels
verkleinwoord rechtervleugeltje rechtervleugeltjes

de rechtervleugelm

  1. (luchtvaart) de vleugel aan de rechterkant van een vliegtuig, insect of vogel
    • De 180 inzittenden werden geëvacueerd via opblaasbare glijbanen terwijl hulpdiensten naar het vliegtuig snelden. Zeven passagiers en één bemanningslid zijn met lichte verwondingen naar een ziekenhuis gebracht. De Boeing 767 raakte aan de achterkant beschadigd en de rechtervleugel werd deels verwoest door het vuur. [2] 
  2. iets dat aan de rechterkant uitsteekt (zoals een gebouw of een deel van een troepenmacht)
    • In de 3-4-2-1 van bondscoach Roberto Martinez is Meunier op de rechtervleugel een sleutelspeler. Als de voormalige Bruggeling fit is, speelt hij altijd en dat staat momenteel in contrast met zijn situatie bij Paris Saint-Germain, waar hij door de komst van Dani Alves niet meer de eerste keuze is van coach Unai Emery. Desondanks krijgt Meunier wel nog voldoende speelminuten, waardoor hij met twee assists en een doelpunt in vijf wedstrijden aardige statistieken kan voorleggen. [3] 
  3. (politiek) de conservatieve, behoudende kant in de politiek
    • Verder verdient Eppo Bruins aandacht. Hij is van de rechtervleugel van de CU, strenger in de Bijbelleer vooral. Zo trok hij op met SGP’ers in hun steun aan de stichting Schreeuw om Leven. De doelstelling is zeer anti-D66, namelijk een ‘einde aan abortus en euthanasie in Nederland’. [4] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant 29 oktober 2016
  3. de Standaard 04/oktober/2017 Gert Gysen
  4. Tubantia Tobias den Hartog & Laurens Kok 04-juli-2017