reïncarneren
- re·ïn·car·ne·ren
- afleiding van reïncarnatie met het achtervoegsel -en
reïncarneren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
reïncarneren |
reïncarneerde |
gereïncarneerd |
zwak -d | volledig |
- (religie) opnieuw geboren worden in een nieuw en ander lichaam
- Ik gluur door mijn oogleden rond. Aan de andere kant van de zaal staat een paar beeldschone hippiemeisjes te kwelen. In een volgend leven wil ik reïncarneren als een goeroe met louter zulke volgelingen, schiet er door mijn hoofd.[2]
- China, dat de scepter zwaait in Tibet, vindt dat die traditie gewoon moet doorgaan en dat Peking het recht heeft om de opvolger van de dalai lama goed te keuren. Tibetaanse boeddhisten geloven dat belangrijke lama’s na hun dood reïncarneren. Zij keren dan terug als kind.[3]
1.
- Het woord reïncarneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reïncarneren" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf JEROEN HENDRIKS 03 okt. 2017 De magiër en de hippiemeisjes
- ↑ de Telegraaf 08 apr. 2017 Dalai lama wil discussie over opvolging
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be