• ranch
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘landgoed’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • Uit het Engels overgenomen
enkelvoud meervoud
naamwoord ranch ranches
verkleinwoord ranchje ranchjes

de ranchm

  1. (landbouw) (veeteelt) een zeer grote boerderij met een uitgestrekte gebied eromheen
    • In de Verenigde Staten worden grote ranches gebruikt voor het houden van vee. 
91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]