• ramp·trein
enkelvoud meervoud
naamwoord ramptrein ramptreinen
verkleinwoord

de ramptreinm

  1. (spoorwegen) een trein die met rampzalige gevolgen verongelukt is
     En opnieuw is er een groot ongeluk gebeurd. Na de ramptrein in Santiago de Compostella (79 doden) en de rampbus bij Napels (39 doden), zijn er vanavond in Zwitserland twee treinen op elkaar gebotst. De botsing gebeurde bij het station van de plaats Granges-près-Marnand in het westen van het land. De ene trein kwam het station binnengereden terwijl de andere net vertrok.[1]
     De machinist van de ramptrein, die woensdagavond met hoge snelheid in een bocht ontspoorde, ligt in het ziekenhuis. Hij wordt daar bewaakt door de politie. Justitie is een onderzoek naar hem begonnen; mogelijk wordt hij vandaag al verhoord.[2]


  1.   Weblink bron “Dode bij treinongeluk in Zwitserland” (Dinsdag 30 juli 2013, 08:14), NOS
  2.   Weblink bron “Wrak Santiago bijna opgeruimd” (Vrijdag 26 juli 2013, 10:31), NOS