Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raio
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord raio raio's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de raiov / m

  1. (Nederland, Suriname) afgestudeerd jurist die als deel van zijn opleiding tot rechter of officier van justitie voor een rechter of het openbaar ministerie werkt
    • Ongeveer de helft van alle Nederlandse magistraten is als raio begonnen, de overigen zijn advocaten, hoogleraren en andere juristen die op latere leeftijd overstapten. [1]

Gangbaarheid

11 % van de Nederlanders;
4 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen