radiotherapeutisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  radiotherapeutisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ra·dio·the·ra·peu·tisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van radiotherapeut met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	radiotherapeutisch	radiotherapeutischer
verbogen	radiotherapeutische	radiotherapeutischere
partitief	radiotherapeutisch	radiotherapeutischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

radiotherapeutisch

1. betrekking hebbend op de radiotherapie

Gangbaarheid

• Het woord radiotherapeutisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.